Laat na de sabbat, toen het licht begon te worden op de eerste dag van de week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria om naar het graf te kijken. En zie, er vond een grote aardbeving plaats, want een engel van de Heere, die uit de hemel neerdaalde, ging erheen, rolde de steen van de opening weg en ging erop zitten. Zijn gedaante was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst voor hem en werden als doden. Maar de engel antwoordde en zei tegen de vrouwen: U hoeft niet bevreesd te zijn, want ik weet dat u Jezus zoekt, Die gekruisigd was. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft. En ga haastig heen en zeg tegen Zijn discipelen dat Hij opgewekt is uit de doden; en zie, Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult u Hem zien. Zie, ik heb het u gezegd. En zij gingen haastig van het graf weg, met vrees en grote blijdschap, en zij snelden weg om het Zijn discipelen te berichten. Toen zij weggingen om het aan Zijn discipelen bekend te maken, zie, Jezus kwam hun tegemoet en zei: Wees gegroet! Zij gingen naar Hem toe, grepen Zijn voeten en aanbaden Hem. Toen zei Jezus tegen hen: Wees niet bevreesd; ga heen, bericht Mijn broeders dat zij naar Galilea moeten gaan, en daar zullen zij Mij zien. Mattheüs 28:1-10

En toen de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena, Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen gekocht om Hem te gaan zalven. En heel vroeg op de eerste dag van de week kwamen zij bij het graf, toen de zon opging. En zij zeiden tegen elkaar: Wie zal voor ons de steen van de ingang van het graf wegrollen? En toen zij opkeken, zagen zij dat de steen weggerold was, want hij was heel groot. En toen zij het graf ingegaan waren, zagen zij aan de rechterzijde een jongeman zitten, gekleed in een wit, lang gewaad, en zij waren ontdaan. Maar hij zei tegen hen: Wees niet ontdaan. U zoekt Jezus de Nazarener, de Gekruisigde. Hij is opgewekt! Hij is hier niet; zie de plaats waar ze Hem gelegd hadden. Maar ga heen, zeg tegen Zijn discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; daar zult u Hem zien, zoals Hij u gezegd heeft. En zij gingen haastig naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want beving en ontsteltenis had hen aangegrepen; en zij zeiden tegen niemand iets, want zij waren bevreesd. Marcus 16:1-8

En op de eerste dag van de week gingen zij, heel vroeg in de morgen, naar het graf en brachten de specerijen mee die zij gereedgemaakt hadden, en sommigen gingen met hen mee. Zij nu vonden de steen afgewenteld van het graf. En toen ze naar binnen gegaan waren, vonden zij het lichaam van de Heere Jezus niet. En het gebeurde toen ze daarover in twijfel waren, zie, twee mannen stonden bij hen in blinkende gewaden. En toen zij zeer bevreesd werden en het gezicht naar de grond bogen, zeiden die tegen hen: Waarom zoekt u de Levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt. Herinner u hoe Hij tot u gesproken heeft, toen Hij nog in Galilea was: De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in handen van zondige mensen en gekruisigd worden en op de derde dag opstaan. En zij herinnerden zich Zijn woorden. En toen zij teruggekeerd waren van het graf, berichtten ze dit alles aan de elf discipelen en aan alle anderen. En het waren Maria Magdalena, Johanna en Maria, de moeder van Jakobus, en de anderen die bij hen waren, die dit tegen de apostelen zeiden. En hun woorden leken hun kletspraat en zij geloofden hen niet. Maar Petrus stond op en snelde naar het graf en toen hij zich vooroverboog, zag hij alleen de linnen doeken liggen. En hij ging weg en verwonderde zich over wat er gebeurd was. Lucas 24:1-12

En Hij zei tegen hen: Waarom bent u in verwarring en waarom komen zulke overwegingen op in uw hart? Zie Mijn handen en Mijn voeten, want Ik ben het Zelf. Raak Mij aan en zie, want een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb. Lucas 24:38-39

Wat de Geest van heiliging betreft, is met kracht bewezen dat Hij de Zoon van God is, door Zijn opstanding uit de doden, namelijk Jezus Christus, onze Heere. Romeinen 1:4

Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen.            Openbaring 1:17b-18